De jak is een getailleerd, fijn afgewerkt en volledig gevoerd bovenstuk tot in de lenden of in de taille, vooraan gesloten met veter, haak- en oog, blinde of gewone knoopsluiting. Hij had een ronde hals of boothals ( geen rechte hoeken of V hals). Aan de jak werden schootpanden (aanzetstuk) genaaid ( van 10-50cm), waaronder meestal de schort werd gebonden. Dit aanzetstuk was al dan niet gefronst, geplooid en gevoerd en kwam niet noodzakelijk over de hele breedte ( vb niet op de buik). De schoorpanden werden soms in verschillende niveaus gemaakt ( vb korte panden vooraan en langere achteraan). Op de schouders van de jak kwamen soms verstevigingstukken die met kleine plooitjes werden afgewerkt (zie kiel). De afwerking van de mouwen was zeer verscheiden. Soms had de jak geen mouwen en dan kwam de mooi afgewerkte blouse met langere mouwen eronderuit, soms had hij aansluitende of gepofte korte of driekwartsmouwen en soms lange, brede of smalle,mouwen, al dan niet gepoft. Lange mouwen versmalden meestal aan de polsen. De jak had meestal een opvallende kleur en was vervaardigd uit stevig katoen, linnen of wol, uitzonderlijk uit zijde, dikwijls bedrukt. De jak had meestal een sluitlint aan de binnenzijde in de lende of in de taille om de jak op zijn plaats te houden.
|
Vrouwenkledij >